
Binnenkort krijgt u een prostaatoperatie (TUR-prostaat). TUR betekent Trans-
Urethrale Resectie, ofwel het verwijderen van weefsel via de plasbuis.
De prostaat voegt vocht toe aan de zaadcellen, die in de teelballen worden gemaakt. Bij volwassen mannen is de prostaat zo groot als een kastanje. Gedurende het leven kan de prostaat gaan groeien. Dit is een onderdeel van het algemene verouderingsproces. Hierdoor kan de prostaat de plasbuis geheel of gedeeltelijk dichtdrukken. Dit veroorzaakt de plasklachten. Die kunnen zo ernstig zijn dat het nodig is om prostaatweefsel operatief weg te nemen.
Een man kan ongeveer vanaf zijn 50e jaar last krijgen van zijn prostaat. De klachten zijn dan:
Een vergrote prostaat veroorzaakt deze problemen. De prostaat is een klein orgaan. Het ligt in de onderbuik, tussen de blaas en de sluitspier in. Op de eerste tekening ziet u een normale prostaat. Op de tweede tekening is de prostaat vergroot.
1 plasbuis
2 normale prostaat
3 blaas
4 anus
5/6 vergrote prostaat
Voor deze operatie bent u opgenomen op een verpleegafdeling. U krijgt van de verpleegkundige uitleg over uw verblijf en de voorbereiding op de operatie. Lees voor informatie over nuchter zijn en narcose de folders anesthesie en nuchterbeleid volwassenen vanaf 16 jaar. Zodra u aan de beurt bent, brengt een verpleegkundige u naar de operatiekamer. De anesthesioloog geeft u de verdoving zoals met u is afgesproken tijdens het preoperatief spreekuur.
De uroloog brengt via uw plasbuis een dunne buis naar binnen. Aan dit instrument zit een metalen lusje. Dit werkt als een elektrisch mes. Hiermee snijdt de uroloog stukje voor stukje prostaatweefsel weg. De uroloog verwijdert alleen het weefsel dat de plasbuis vernauwt. De operatie duurt gemiddeld dertig tot zestig minuten.
Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. De anesthesioloog beoordeelt uw conditie. Zodra deze goed is gaat u terug naar de verpleegafdeling. Na de operatie heeft u een katheter in uw plasbuis en een infuus in uw arm. De verpleegkundige controleert deze regelmatig evenals uw bloeddruk en polsslag. In de urine zit meestal nog wat bloed. De urine is dan rood gekleurd. De verpleegkundige controleert de kleur van uw urine en kijkt of er stolsels in zitten. Zo nodig wordt uw blaas via de katheter gespoeld. U krijgt na de operatie pijnstillers. Heeft u toch nog pijn? Dan kunt u extra pijnstilling vragen aan de verpleegkundige.
Als u goed eet en drinkt, verwijdert een verpleegkundige het infuus de dag na de operatie. Soms moet het infuus langer inblijven om medicijnen te kunnen toedienen. De verpleegkundige verwijdert de katheter zodra u geen bloedstolsels meer in uw urine heeft en de kleur van de urine lichtroze of helder is. Meestal is dat de dag na de operatie. Nadat de katheter is verwijderd, plast u de eerste tijd in een urinaal. Zo kan de verpleegkundige de hoeveelheid en de kleur van uw urine controleren. Zodra alles in orde is, kunt u weer op het toilet plassen. U hoort dit dan van de verpleegkundige. Is uw urine nog bloederig? Drink dan minimaal twee liter per dag om uw blaas goed door te spoelen.
Na de operatie kunt u:
Deze verschijnselen zijn normaal en gaan vanzelf over. Vermijd te veel persen bij de ontlasting. Eventueel kunt u middelen innemen die de ontlasting dunner maken.
Kunt u goed uitplassen en blijft er geen urine in de blaas achter? Dan mag u een dag na de operatie naar huis. Lukt het plassen nog niet of blijft er urine in de blaas achter? Dan mag u naar huis met een verblijfskatheter in. U krijgt hiervoor hulpmiddelen mee en uitleg hoe u de katheter thuis kunt verzorgen. U heeft nog een ontslaggesprek met de verpleegkundige. Tijdens dit gesprek krijgt u adviezen voor thuis. U krijgt ook een afspraak voor controle op de polikliniek mee. Die afspraak is zes tot acht weken na de operatie. Op deze afspraak krijgt u ook de uitslag van het onderzoek van het weggenomen weefsel. Ongeveer twee tot vier weken na de operatie kunt u uw werkzaamheden hervatten.
Bij de meeste mannen treedt na de operatie geen uitwendige zaadlozing meer op. Tijdens het klaarkomen komt het zaad in de blaas terecht. Hierdoor kunt u op natuurlijke wijze geen kinderen meer verwekken. Deze operatie heeft verder geen enkele invloed op uw geslachtsleven of lustgevoelens. Na de operatie krijgt u net zo goed een erectie. Ook het orgasme verandert niet. Wel kunt u de eerste weken of soms maanden na de operatie wat pijn hebben bij het vrijen. Hierdoor kunt u tijdelijk wat minder zin hebben in seks.
Het belangrijkste risico op korte termijn is een nabloeding. Die is meestal goed te behandelen met extra spoelen van de blaas via een katheter. Verder kunt u na de operatie koorts krijgen door een infectie. Een infectie wordt behandeld door middel van antibiotica. Een complicatie die zich na langere tijd kan voordoen is een vernauwing van de plasbuis door het ontstaan van littekenweefsel (=strictuur). De uroloog kan dit zo nodig door middel van een kleine operatie verwijderen. Ook is er een kleine kans op het ontstaan van incontinentie.
Krijgt u de eerste zes weken na de operatie problemen die te maken hebben met de operatie (bijvoorbeeld koorts boven de 39ºC en langdurig bloedverlies)? Neem dan contact op met het ziekenhuis.
Heeft u nog vragen? Stel ze gerust aan de uroloog, assistente of urologieverpleegkundige.
De poliklinieken urologie zijn te bereiken tijdens kantooruren op telefoonnummer: 088 - 70 68 272.
Buiten kantooruren kunt u bij problemen contact opnemen met de spoedeisende hulp:
De urologieverpleegkundigen zijn te bereiken tijdens kantooruren op telefoonnummer:
088 - 70 68 272.
E-mail: urologie.verpleegkundigen@bravis.nl
03/23