
We schrijven over “hij/hem/zijn” als we het over de baby hebben. Heb je een dochter gekregen of een meerling lees dan “zij/haar” of “zij/hun”.
heeft een baby na de geboorte voedingsreflexen, zoals zuigen en slikken en beschermingsreflexen zoals hoesten en kokhalzen. Deze reflexen zijn nodig om goed en veilig te kunnen drinken uit de borst of uit een fles.
De spieren van de tong, de lippen en de kaken moeten sterk genoeg zijn en soepel kunnen bewegen. Je baby moet prikkels in en om de mond goed kunnen verwerken. Een normale ontwikkeling voor het verwerken van voeding is ook afhankelijk van:
Ziekte of te vroeg geboren baby’s hebben hun energie hard nodig voor het op temperatuur houden van hun lichaam, het groeien en voor hun ontwikkeling.
Of het een goed moment is voor je baby om zelf te drinken, moet goed beoordeeld worden zodat je baby een positieve ervaring opdoet met drinken. De verpleegkundige bekijkt samen met jouw of je baby voedingsbereid is en er voldoende energie is voor zelf drinken. Zo niet dan krijgt je baby sondevoeding.
De coördinatie van ademen-zuigen-slikken ontwikkelt zich als je baby ongeveer 34 weken is.
Je baby moet vanaf 34 weken leren drinken en ademen tegelijk.
De zoekreflex:
Om goed te kunnen zuigen is de tepel-zoekreflex een voorwaarde.
Beoordeel of je baby voedingsbereid is:
De zuigreflex:
Als je baby de speen voldoende in zijn mond heeft genomen, prikkelt dat zijn gehemelte waardoor de zuigreflex optreedt. Zijn onderkaak en tong gaan ritmisch bewegen. Door een samenspel van zijn tong, kaken en lippen ontstaat een vacuüm rondom de speen. Telkens wanneer de onderkaak van je baby naar beneden gaat, stroomt er daardoor melk uit de speen.
Het kost je baby veel energie om het zuigritme (het zuigen, slikken en ademen) goed op elkaar af te stemmen. Als je merkt dat je baby buiten adem raaktt, zul je moeten helpen om het ritme aan te passen.
Laat je baby een maximaal aantal keer zuigen en onderbreek de voeding (door de speen te kantelen, dit heet pacen).
Laat je baby rustig op adem komen; gaat je baby weer over tot zuigen dan kantel de fles weer zodat de speen ½ gevuld is en laat de baby weer verder drinken.
Herhaal de pauzes na 3 tot 5 zuigritmes. Geef daarna weer een pauze enz.
Je baby krijgt zo genoeg de gelegenheid te leren van dit ritme om uiteindelijk zelf adempauzes te nemen en een ritme te ontwikkelen.
De verpleegkundige of logopedist kijkt samen met jou hoe lang de zuigreeksen kunnen zijn, in het begin zijn dit meestal 3 tot 5 zuigritmes.
De slikreflex:
Als de melk in de mond van je baby stroomt, treedt de slikreflex op. Je baby slikt de melk door en ademt in. Je baby kan ook een aantal keer melk doorslikken en dan pas inademen.
Het is belangrijk dat je baby goed leert drinken.
Omgeving
Houding
Controle op voedingsbereidheid
De verpleegkundige, lactatiekundige, pedagogische medewerker of logopedist begeleiden je in het leren herkennen van stresssignalen en hoe je hierop kunt reageren.
Voorbeelden van stresssignalen:
Voed je baby niet te lang. Pauzeer als het nodig is.
Stop als je baby niet meer de volle aandacht heeft, gestresst raakt of moe wordt.
Meestal wordt geadviseerd niet langer dan 20-25 minuten met de voeding bezig te zijn. Voor prematuren die net starten met orale voeding kan 5 minuten al lang genoeg zijn.
Laat je baby tussendoor goed boeren. Neem hier de tijd voor. Boeren is een vaardigheid die baby’s moeten leren. Houd je baby op je benen rechtop of leg je baby over je schouder. Eventueel kun je zachtjes en langzaam over het ruggetje wrijven. Je kunt beter niet kloppen; dat geeft veel prikkels.
Er zijn verschillende soorten flessen/spenen te koop. Vraag de verpleegkundige/logopediste welke fles en/of speen zij adviseert te gebruiken bij jouw baby. Soms kan het nodig zijn dat je baby drinkt met een “low- flow” speen waarbij de speen een kleiner gaat je heeft en de melkstroom beperkt wordt.
Omdat het aanbod regelmatig verandert, noemen we hier geen merk van flessen.
Voor vragen kun je terecht bij de verpleegkundige van afdeling neonatologie en bij de logopedist.
De verpleegkundige is op afdeling neonatologie te bereiken of via telefoonnummer: 088 - 70 66 630.
Op afdeling neonatologie worden de gespecialiseerde kinderverpleegkundigen ondersteund door logopedisten. Zij geven advies en begeleiding met preverbale (= “voor het spreken”) logopedie.
De logopedist is telefonisch te bereiken via het paramedische secretariaat 088 - 70 68 225 / 088 - 70 67 310.
6/21