
U heeft van uw behandelend uroloog gehoord dat u oppervlakkige tumoren in uw blaas heeft. Deze tumoren zijn in principe kwaadaardig. Zij blijven echter beperkt tot het slijmvlies van de blaas. De uroloog kan de tumoren via uw plasbuis helemaal verwijderen. Bij meer dan de helft van de patiënten komen de tumoren terug. Soms worden ze langzaam kwaadaardiger en groeien verder de blaaswand in. Meestal is het niet voldoende om de tumoren te verwijderen. Het is minstens zo belangrijk ervoor te zorgen dat zij niet terugkomen. Met behulp van blaasspoelingen is het mogelijk de kans dat de tumoren terugkomen te verkleinen, of de snelheid waarmee ze terugkomen sterk te vertragen. De uroloog kan bij de blaasspoelingen meerdere middelen gebruiken, zoals bijvoorbeeld Mitomycine, Gemcitabine (incidenteel) en BCG spoeling. De uroloog bepaalt zorgvuldig welk middel het beste bij u past en hoeveel blaasspoelingen er nodig zijn.
Het ontstaan van tumoren kan verschillende oorzaken hebben. Roken is de belangrijkste oorzaak. Verder zijn er factoren bekend die met het beroep van de patiënt te maken hebben, zoals het werken met bijvoorbeeld bepaalde kleurstoffen of rubber.
Binnen enkele weken na het verwijderen van de tumoren komt u op de polikliniek voor de eerste blaasspoeling. Na een TURT ingreep kan het zijn dat u binnen 24 uur na de ingreep al de eerste spoeling krijgt. Indien dit het geval is dan moet u proberen de spoeling een uur in de blaas te houden, zie verder nazorg Mitomycine. Voor elke nieuwe blaasspoeling vraagt de uroloog of u last heeft van eventuele bijwerkingen. Drink vier uur voorafgaande aan de spoeling zo weinig mogelijk. Gebruikt u plaspillen (diuretica)? Neem deze dan pas in na de blaasspoeling.
U vangt op het toilet eerst wat urine op in een potje. De uroloog laat de urine onderzoeken op de aanwezigheid van ontstekingscellen. Als de urine geen ontstekingscellen bevat mag de spoeling doorgaan. De verpleegkundige brengt u naar een kleedkamer, waar u de onderkleding uit doet. De verpleegkundige reinigt het gebied rond de ingang van de plasbuis met water. Probeert u zo goed mogelijk te ontspannen zodat het inbrengen van de dunne slang voor de spoeling zo min mogelijk ongemak geeft.
De verpleegkundige brengt een dunne slang in de blaas. Zij tapt eventueel aanwezige urine alsnog af. Uw blaas is dan leeg voordat u de spoeling krijgt. De verpleegkundige brengt via de slang de blaasspoeling in. Daarna verwijdert de verpleegkundige de slang en mag u zich weer aankleden.
Krijgt u een spoeling met Mitomycine of Gemcitabine? Volg dan onderstaande adviezen op:
Heeft u urine gemorst net nadat u een spoeling heeft gehad? Dan kunt u het beste het volgende doen:
Krijgt u een spoeling met BCG? Volg dan onderstaande adviezen op:
Heeft u urine gemorst nadat u net een spoeling heeft gehad? Dan kunt u het beste het volgende doen:
De meeste patiënten hebben geen bijwerkingen van de blaasspoelingen. Treden er toch bijwerkingen op? Dan beperken deze zich gewoonlijk tot klachten van de blaas zoals:
Neem bij pijn zo nodig Paracetamol, 4x per dag 2 tabletten van 500 mg.
Vrijwel altijd zijn deze verschijnselen verdwenen op de dag na de spoeling. Zo niet? Dan schrijft de uroloog medicijnen voor om deze bijwerkingen te behandelen.
Blaasspoelingen kunnen ook algemene ziekteverschijnselen veroorzaken, zoals koorts, koude rillingen, spierpijn en griepgevoel. Overleg bij deze bijwerkingen altijd met uw uroloog wat u hieraan kunt doen. Ook deze bijwerkingen zijn goed te behandelen.
Om te controleren of de spoeling werkt, kijkt uw uroloog gedurende het eerste jaar na het verwijderen van de tumoren regelmatig in uw blaas (cystoscopie). Daarnaast controleert de uroloog regelmatig uw urine op eventuele ontsteking en kwaadaardige cellen. Soms is het noodzakelijk dat er weer biopten afgenomen worden tijdens een operatie (TURT).
De uroloog bespreekt hierna een verder opvolgschema met u. Helaas kunnen na jaren de tumoren toch nog terugkomen. Een langdurige controle is dus van belang. Helpt een spoeling niet bij u? Dan kan de uroloog overgaan op een andere soort spoeling. Ook dit bespreekt de uroloog met u.
Bij een afspraak op de polikliniek urologie:
U vindt op uw afsprakenbrief de locatie en adresgegevens waar uw afspraak plaatsvindt.
Heeft u nog vragen? Stel ze gerust aan de uroloog, assistente of urologieverpleegkundige.
De poliklinieken urologie zijn te bereiken tijdens kantooruren op telefoonnummer:
088 – 70 68 557 Bravis ziekenhuis locatie Roosendaal
088 – 70 67 336 Bravis ziekenhuis locatie Bergen op Zoom.
Buiten kantooruren kunt u bij problemen contact opnemen met de spoedeisende hulp:
088 – 70 68 889 Bravis ziekenhuis locatie Roosendaal
088 – 70 67 302 Bravis ziekenhuis locatie Bergen op Zoom.
De urologieverpleegkundigen zijn te bereiken tijdens kantooruren op telefoonnummer
088 - 70 68 272
E-mail: urologie.verpleegkundigen@bravis.nl
05/22