
Binnenkort wordt u geopereerd aan uw knie. In deze folder vindt u informatie over het kniegewricht, de aanleiding voor de operatie, de operatie en de nabehandeling.
De knie is een scharniergewricht. Het bestaat uit twee botdelen: het scheenbeen en het dijbeen. De uiteinden van deze botdelen zijn bekleed met kraakbeen. Tussen het boven- en onderbeen bevinden zich de meniscussen die bestaan uit rubberachtig weefsel. Deze zorgen voor stabiliteit en demping van de knie (schokbrekers). In de knie bevinden zich centraal de voorste en achterste kruisband en aan de binnen- en buitenzijde respectievelijk een binnen- en buitenband. Deze banden zorgen voor stabiliteit. Aan de voorzijde zit de knieschijf. Hier overheen loopt de pees van de dijbeenspier, die op het scheenbeen aanhecht en ervoor zorgt dat het been strekt. Binnen het kniekapsel bevindt zich gewrichtsvocht. Om het gewricht zit een gewrichtskapsel van bindweefsel. De verdikkingen hierin zijn de gewrichtsbanden die ook stabiliteit geven aan het gewricht.
Veel letsels aan de knie ontstaan door sport of door een ongeval.
Een “scheur” in de meniscus ontstaat meestal doordat het bovenbeen een draaiende beweging maakt terwijl het onderbeen stilstaat. Vaak ontstaat er een scherpe pijn met direct zwelling en soms treedt er een blokkade op bij een bepaalde beweging. Dit kan echter ook ontstaan door slijtage van de meniscus en/of het kraakbeen in de knie.
Een vraaggesprek, lichamelijk onderzoek en een (aanvullende) röntgenfoto van de knie zijn nodig om de juiste diagnose te stellen..Als niet direct duidelijk is waar de klachten vandaan komen, bestaat er de mogelijkheid om een MRI scan te maken.
Met een MRI kan de orthopedisch chirurg beter vaststellen wat er mis is in de knie:
Een scheur in de meniscus of kruisband is heel geschikt voor behandeling via een artroscopie. De orthopedisch chirurg verwijdert het beschadigde deel van de meniscus. Het deel dat nog heel is, blijft op zijn plaats. Als de scheur in het doorbloede gedeelte van de meniscus ligt, kan de meniscus soms gehecht worden. Via een artroscopie kan de orthopedisch chirurg ook losse stukjes kraakbeen en bot weghalen.
De verdoving vindt plaats door middel van een ruggenprik of onder algehele narcose. De operatie duurt gemiddeld een half uur.
Via twee of drie kleine sneetjes worden een camera en instrumenten in de knie ingebracht. De camera is verbonden met een Tv-scherm waardoor u, indien gewenst, de operatie kunt volgen. De hele knie wordt geïnspecteerd en zo nodig behandeld. Bij een scheur in de meniscus wordt alleen het gescheurde deel weggehaald en de meniscus zo veel mogelijk intact gelaten om de schokbrekerfunctie te behouden. Een klein deel van de meniscusscheuren kan gehecht worden, de orthopedisch chirurg bepaalt tijdens de operatie of dit mogelijk is. Wanneer tijdens de artroscopie een scheur in de kruisband wordt gezien, kan dit soms niet meteen worden behandeld. Een tweede operatie kan dan nodig zijn. Direct na de operatie wordt een drukverband aangelegd.
De operatie vindt plaats in dagopname. Het ontslag is afhankelijk van uw herstel na de operatie.
In de meeste gevallen mag u de knie na de operatie direct (gedoseerd en met twee krukken) belasten. Indien de orthopedisch chirurg bepaalt dat u de knie niet mag belasten, dan wordt u hiervan na de operatie op de hoogte gesteld.
Vanaf de eerste dag na de operatie kunt u de volgende oefeningen doen om de spieren te versterken en de beweeglijkheid van het kniegewricht te bevorderen. Doe de oefeningen rustig aan, probeer niet te forceren.
Let op: Als uw meniscus gehecht is, mag u de eerste zes weken de knie niet verder buigen dan 90 graden.
Als het nodig is, wordt u verwezen naar een fysiotherapeut. Vaak is zelf oefenen voldoende.
Het drukverband mag u twee dagen na de operatie zelf verwijderen. De pleisters mag u eventueel vervangen.
Ongeveer twee weken na de operatie komt u terug op de polikliniek orthopedie voor wondcontrole. Afhankelijk van het herstel en de nabehandeling krijgt u eventueel een vervolgafspraak bij de orthopedisch chirurg.
Elke operatie heeft risico’s. Bij een artroscopie treden zelden complicaties op.
In een enkel geval kan er sprake zijn van een langdurige en forse zwelling, bloeding in de knie of gewrichtsontsteking. Een enkele keer ontstaat een trombosebeen.
Na de operatie kan uw knie en het gebied rondom de wond dik en warm aanvoelen. Dit wordt geleidelijk minder. Het is ook mogelijk dat u bloeduitstortingen (blauwe plekken) bij de wond heeft. Deze verdwijnen vanzelf.
In onderstaande gevallen moet u de arts waarschuwen:
Belt u tijdens kantooruren naar de polikliniek orthopedie: 088 – 70 68 537.
Buiten kantooruren belt u naar de afdeling spoedeisende hulp: 088 – 70 68 889.
Heeft u nog vragen? Meer informatie vindt u op de website: www.bravisorthopediekliniek.nl
05/21