
Een patiënt heeft een beroerte gehad of maakt een ziekte door die het spreken moeilijk maakt. Deze problemen met het spreken noemen we afasie. Niet alleen het spreken verloopt moeilijk, soms begrijpt de patiënt ook niet goed meer wat er tegen hem wordt gezegd. Voor familie is het belangrijk om te weten hoe men hiermee om kan gaan.
Allereerst is het van belang dat u weet dat afasie niet wil zeggen dat de patiënt zijn verstand heeft verloren. Het kan zijn dat hij dingen zegt die op wartaal lijken, maar dit komt meestal door de stoornis in het spreken.
Communiceren met een afasiepatiënt is meestal niet eenvoudig; zowel voor de patiënt als voor de gesprekspartner. Daarom is het belangrijk dat u iets af weet van afasie zodat u weet hoe u met de patiënt kunt omgaan.
Bij patiënten met afasie kunnen allerlei moeilijkheden optreden. Hieronder wordt een aantal van die moeilijkheden beschreven. Ze hoeven niet allemaal tegelijk bij een patiënt voor te komen. Er zullen er ook zijn, waar u in uw geval niet mee te maken krijgt.
Sommige patiënten hebben het begrip voor de taal grotendeels verloren. Ze begrijpen dus weinig van wat u tegen hen zegt, zonder dat er sprake hoeft te zijn van slechthorendheid. Soms begrijpen ze ook geen gebaren of mimiek meer en kunt u hen dus ook niet met gebaren duidelijk maken wat u bedoelt.
De patiënt kan niet goed meer onder woorden brengen wat hij wil zeggen. Soms zegt hij alleen nog maar een paar klanken of woorden. Vaak is de patiënt veel gewone woorden, die wij in een gesprek gebruiken, kwijt en gebruikt hij daarvoor verkeerde woorden of woorden die niets betekenen.
Er zijn patiënten die veel praten, maar daarbij alleen woorden gebruiken die geen betekenis hebben, zodat we niet kunnen begrijpen wat zij ermee bedoelen.
Sommige patiënten weten wel precies wat zij willen zeggen, maar kunnen de woorden niet meer vormen. Dit komt, omdat zij het gevoel hebben verloren hoe zij hun lippen en tong moeten bewegen om de woorden uit te spreken. Als zij iets fout zeggen, horen zij dit zelf wel, maar kunnen het niet verbeteren.
Patiënten met afasie hebben vaak de neiging om hetzelfde woord of hetzelfde zinnetje (in sommige gevallen is dit een vloek) steeds weer te herhalen.
Zij horen dit soms wel van zichzelf, maar het is net of zij van bepaalde woorden niet meer kunnen loskomen. Het helpt in zo’n geval dan ook niet om de patiënt te verbeteren. Soms is het voor patiënten met afasie ook moeilijk om gebaren te maken.
Het lezen en schrijven is meestal achteruit gegaan. De patiënt kan soms alleen maar losse woorden lezen. Als hij een zin leest, begrijpt hij meestal niet goed wat er staat. Bij hardop lezen worden de woorden vaak verkeerd uitgesproken. Bij het schrijven weet hij soms niet meer hoe hij de letters moet vormen, of hij maakt veel fouten bij het opschrijven van de woorden.
De patiënt kan ook moeite hebben met het hanteren van allerlei voorwerpen (bijvoorbeeld een lepel, een kam, een pen), ook met de hand die niet verlamd is. Hij kan het gevoel voor richting en afstand hebben verloren, waardoor hij allerlei gewone handelingen niet goed meer kan uitvoeren.
De patiënt kan moeite hebben de dingen om hem heen te zien, doordat zijn gezichtsveld bijvoorbeeld kleiner geworden is. Bij patiënten die rechts verlamd zijn, is soms aan de rechterkant een deel van het gezichtsveld verdwenen. Wat rechts van hen is, zien zij dus niet goed meer.
Het gedrag van de patiënt kan veranderd zijn:
De logopedist onderzoekt stoornissen op het gebied van het begrijpen, spreken, lezen en schrijven en bekijkt wat de gevolgen daarvan kunnen zijn voor de communicatie tussen de patiënt en zijn omgeving. Indien nodig wordt de logopedische behandeling gestart. De logopedist informeert de familie over de problemen met de communicatie en geeft adviezen.
De logopedist biedt de patiënt oefeningen aan om het spreken, begrijpen, lezen en schrijven zoveel mogelijk te verbeteren. Bovendien leert de logopedist de patiënt en zijn naaste(n), binnen de bestaande mogelijkheden, op een goede manier met elkaar te communiceren. U begrijpt dat het voor de patiënt heel vervelend is als hij door mensen in zijn omgeving niet goed wordt begrepen en daardoor zijn wensen en behoeften niet duidelijk kan maken. Daarom zijn hieronder adviezen op een rij gezet die ertoe kunnen bijdragen dat de communicatie tussen u en de patiënt zo goed mogelijk verloopt.
Niet alle hierboven genoemde adviezen zullen van toepassing zijn op de situatie van uw familielid. Vooral in de eerste periode na het ontstaan van de afasie kunt u er een aantal nuttige adviezen uithalen. Na het logopedisch onderzoek kan de logopedist u gerichte adviezen geven voor de communicatie met uw familielid.
U meldt zich voor uw afspraak bij de logopedist op locatie Roosendaal bij het paramedisch secretariaat, route 108 op de begane grond.
Op locatie Bergen op Zoom meldt u zich aan de balie op de afdeling revalidatie, route 23 op de tweede verdieping.
Heeft u naar aanleiding van bovenstaande informatie nog vragen? Neem tijdens kantooruren telefonisch contact op met de logopedist.
Locatie Roosendaal : 088 - 70 68 225
Locatie Bergen op Zoom : 088 - 70 67 310
08/20