Deze zomer is Karin Knobel 35 jaar in dienst bij eerst het Franciscus en nu het Bravis ziekenhuis. Samen met haar en leerling-verpleegkundige Aniek Kleijn blikken we terug en kijken we vooruit. Wat er volgens hen nooit zal veranderen is de zorg voor de patiënt. Die blijft, wat er ook gebeurt. De interesse van Karin lag eigenlijk bij de psychiatrie. “Ik kreeg het advies om ervaring op te doen in het ziekenhuis. Het Franciscus was dichtbij, dus koos ik daarvoor. Ik ben nooit meer weggegaan. Ik begon op Neurologie, wat een hele goede basis was. Ik ben echt verliefd geworden op mijn werk. Iedere dag is anders”, aldus Karin, die sinds vier jaar op Cardiologie werkt. Op deze afdeling begeleidt zij ook vierdejaarsstudent Aniek. Na stages in de thuiszorg en gehandicaptenzorg werkt zij inmiddels twee jaar in het Bravis. “Het ziekenhuis kende ik al, dus voelde voor mij vertrouwd”, vertelt ze.
Eén grote familie
In de afgelopen 35 jaar is er volgens Karin veel veranderd in het ziekenhuis. “In 1987 was het één grote familie. Je kende echt iedereen, elke afdeling en elk gangetje. Nu moet ik soms aan mensen vragen wie ze zijn en wat ze komen doen. Op de afdeling Neurologie hadden we veertig patiënten en zes-persoonskamers. Daar lagen overigens alleen mannen, want dat ging het beste. De patiënten lagen veel langer in het ziekenhuis, met een herseninfarct soms wel drie maanden. De revalidatie vond ook plaats in het ziekenhuis. Bij vrouwen was het helaas vaak dat we sommigen tussendoor moesten verhuizen omdat er ruzie ontstond. Daarom lagen op de zes-persoonskamers alleen mannen. Dat ging wel goed.”
De computer
Een andere grote verandering was de komst van de computer. “Daarvoor schreef je alles op in mappen en gebruikte je kleurtjes. We schreven overdag in het blauw, ’s avonds in het groen en ‘s nachts in het rood”, blikt Karin terug. “In de nacht had je voor veertig patiënten twee verpleegkundigen. Je moest dan ook pillen uitdelen en ook dat ging met briefjes. Alles ging met pen en papier.” “Ik kan me niet voorstellen hoe het toen geweest moet zijn”, reageert Aniek. “Typen gaat zoveel sneller dan schrijven. Daar zou je nu echt de tijd niet meer voor hebben.” Het vertrouwen in de computer moest ook groeien. “Vooral toen de papieren dossiers weggingen, was het wennen”, zegt Karin. “Wat als de computer uitvalt? Nu zijn er bijna geen papieren meer en vertrouwt iedereen de computer. Ik ook.”
Een klinische blik
Al die jaren is de zorg en aandacht voor de patiënt hetzelfde gebleven. “Als verpleegkundige kijk je met een klinische blik naar de patiënt. Je ziet en merkt hoe het met hem of haar gaat. Dat doe je automatisch”, aldus Karin. “Dat zal ook niet veranderen en kan een computer nooit overnemen”, vult Aniek aan. “De computer geeft je hooguit meer houvast”, vervolgt Karin. “Als je voelt dat er iets niet klopt, haal je de computer erbij voor de controles. Vroeger moest je kijken wat de arts had opgeschreven en maar hopen dat je het kon lezen. Ook dat is gelukkig veranderd en je hebt meer toegang tot de gegevens. Je hebt meer overzicht. Ik vind het wel belangrijk dat je rechtstreeks met de patiënt praat en niet vanachter je computer. Je moet contact met de patiënt houden en het gesprek aangaan. De gegevens kun je altijd later nog invullen.”