Bravis werkt mee aan onderzoek naar alternatief voor fixeren

Tussen de 20 en 25 procent van de volwassen Nederlandse patiënten op de intensive care (ic) wordt voor de eigen veiligheid vastgebonden (gefixeerd). Door het fixeren wordt voorkomen dat onrustige patiënten belangrijke materialen lostrekken. De impact van het vastbinden kan echter groot zijn. Daarom is arts-promovendus Rens Kooken van het Radboudumc een onderzoek gestart naar fysiek fixeren en andere mogelijkheden. Aan dit onderzoek nemen meerdere ziekenhuizen deel, waaronder het Bravis ziekenhuis

Het komt regelmatig voor dat ic-patiënten onrustig zijn door pijn, zuurstoftekort, angst of acute verwardheid. Om te voorkomen dat onrustige patiënten de beademingsbuis, het infuus of de katheter lostrekken, wordt fysieke fixatie toegepast. Deze patiënten worden meestal met polsbanden aan het bed vastgemaakt. “De gevolgen hiervan kunnen groot zijn”, vertelt Bram Simons, intensivist in het Bravis ziekenhuis. “Op korte termijn meer verwardheid en een langere ic-opname en op langere termijn een lagere kwaliteit van leven. In andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Australië, maken ze nauwelijks gebruik van fixatie. De effecten van het vastbinden en de mogelijke alternatieven zijn echter nooit goed onderzocht. Dat gaan we nu uitgebreid doen.”

Huidige werkwijze
De studie is op 1 juni gestart. De eerste maanden worden de effecten van de huidige werkwijze onderzocht tijdens de ic-opname en in de maanden en jaren na ziekenhuisontslag. “De patiënten die we fixeren vragen we of wij hun gegevens voor het onderzoek mogen gebruiken. Na hun verblijf op de ic krijgen zij vier keer een vragenlijst toegestuurd om in kaart te brengen hoe het ervoor staat met hun gezondheid op dat moment”, licht Bram toe. “Vervolgens krijgen de ic-medewerkers scholing in de nieuwe methodes en worden deze ingevoerd. Patiënten die daarmee behandeld worden, krijgen ook vragenlijsten toegestuurd. Zo worden de twee groepen met elkaar vergeleken. In totaal loopt de studie 26 maanden op de ic-afdeling van de deelnemende ziekenhuizen. Maar de eerste resultaten zijn pas over een jaar of drie bekend.”

Alternatieve methodes
De alternatieve methode bestaat enerzijds uit een bepaalde benadering van de onrustige patiënten en anderzijds uit medicatie. “Meer willen we daarover nu niet kwijt om het onderzoek naar de huidige werkwijze niet te beïnvloeden”, legt de intensivist uit. “Met de studie willen we bewijzen dat de alternatieven voor het fixeren werken. Dat is heel fijn voor de patiënten. Voor Bravis is het bovendien leuk om aan de studie deel te nemen omdat er zowel aandacht is voor de verpleegkundige inzet als voor het medische deel. De verpleegkundigen en de intensivisten zijn dan ook zeer enthousiast. Het is het eerste onderzoek op onze ic-afdeling dat zo groot en professioneel wordt aangepakt.”

Op de foto: De Bravis-aandachtsvelders van het onderzoek op de ic, v.l.n.r. Carla de Koeijer, Martijn Minheere, Lianne Ammerlaan en Marc Koopman.