Vaatchirurg Jeroen Diks van het Bravis ziekenhuis is zeer enthousiast over de ontwikkelingen in zijn vakgebied. “Bij patiënten met een aneurysma van de buikslagader plaatsen we in ons ziekenhuis al zeker een jaar of twintig van binnenuit een prothese. Sinds vorig jaar kunnen we ook bij een acuut aneurysma, als de slagader daadwerkelijk gescheurd is, vanuit de lies behandelen. Tot die tijd werd een grote snee in de buik gemaakt en snel een klem gezet op het gescheurde vat om verdere bloeding te voorkomen. Nu hebben we de mogelijkheid om de ingreep met dezelfde snelheid via de lies te doen”, legt de chirurg uit.
Grote winst
Dit levert een grote winst op voor de patiënt. “Mensen die een aneurysma hebben zijn vaak op leeftijd en hebben bijkomende ziekten. Zij hebben dan ook weinig reserves. De conventionele ingreep via een grote snee in de buik is een grote operatie die je verricht in een fase waarin de patiënt verzwakt is. Het is daarbij mogelijk dat de patiënt alsnog overlijdt aan de complicaties van de operatie. Nu plaatsen we twee kleine sneetjes van een centimeter of vijf, waarna we de prothese inbrengen vanuit de lies. De schade voor de patiënt is daarmee een stuk minder.”
Oudere patiënten
De nieuwe aanpak biedt de patiënt vele voordelen. “Bij de operatie via de buik liggen patiënten tien dagen tot twee weken in het ziekenhuis. Met name de oudere patiënten kunnen een longontsteking oplopen, krijgen wondpijn en komen moeilijk weer op de been. Met de ingreep via de lies kunnen zij na enkele dagen naar huis met minder kans op complicaties. We kunnen dus veel meer voor oudere en zwakkere patiënten betekenen dan vroeger. Dat voegt een extra dimensie toe aan mijn vak”, stelt Jeroen.
Vooruitgang
In het Bravis ziekenhuis komt een acuut aneurysma gemiddeld eens per maand voor. “De meerderheid van deze patiënten kunnen we helpen met de nieuwe techniek”, meldt de vaatchirurg. Volgens hem gaan de ontwikkelingen nog wel even door. “Vijftien jaar geleden hadden we niet kunnen denken dat het zo’n vaart zou nemen. Inmiddels zijn ze met nanotechnologieën bezig op celniveau. Dat kunnen we amper bevatten. Ik vind dergelijke technieken en de vooruitgang prachtig. Hierdoor kunnen we steeds meer betekenen voor onze patiënten. Het is echt een toevoeging.”